Lees verder
‘In 2015 kunnen wij nieuwe technologieën die ontwikkeld worden binnen het praktijknetwerk Schoon Tomatenloof, op pilotschaal uitrollen. Voor de tomatenteelt van 2016 moet het haalbaar zijn om een substantieel grotere schaal te bereiken en tomatenloof daadwerkelijk te gebruiken voor biobased producten.’ Aan het woord is Eric Vereijken, landelijk portefeuillehouder Biobased Economy van de LTO- commissie Tomaat en eigenaar van tomatenkwekerij Vereijken.
Edwin van Gastel

‘Elke ondernemer die aan het innoveren is op het gebied van tomatenloof en dit wil aanwenden voor toepassing in de biobased economy komt hetzelfde probleem tegen: het achtergebleven touw’, opent Vereijken het gesprek. ‘Het gebruik van touw is vooralsnog onontbeerlijk tijdens de teelt. Het vinden van kosteffectieve alternatieven is nog niemand gelukt. In mijn optiek is het praktijknetwerk een mooie krachtenbundeling die hopelijk leidt tot het tackelen van het probleem. Want als dit probleem opgelost is, zie ik meer dan voldoende mogelijkheden voor het verwaarden van tomatenloof.’

Drie oplossingen

Het praktijk netwerk waar Vereijken met zijn kwekerij onderdeel van is, telt dertien deelnemers. Achtereenvolgens zijn dat Tasty Tom, Royal Pride, Greenco, LTO (commissie tomaat), LTO Groeiservice, Syntens, API, Kenniscentrum Papier- en Karton, Kenniscentrum Inhoudsstoffen, Innovatiecentrum Greenport Venlo, Biobased Westland en Arvalis. Het netwerk wordtmede mogelijk gemaakt door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO). De aftrap van het netwerk vond eind vorig jaar plaats en het is tot eind dit jaar actief. De centrale onderzoeksvraag: hoe is tomatenloof ‘schoon in de etalage’ te zetten zodat marktpartijen het kunnen benutten als een hoogwaardige grondstof voor nieuwe producten. Nu wordt het loof vergist of verbrand. Wil men het loof echter aan kunnen, moet het worden ontdaan van touw, clips en haakjes. ‘Daarvoor zijn tot op heden drie oplossingen gesignaleerd’, licht Anton Winkelmolen (projectleider bij Arvalis) toe. ‘Allereerst kunnen de scheidings- en zeeftechnieken verfijnd worden. Verder denken wij aan het ontwikkelen van oplosbaar touw en clips en tenslotte aan implementatie van andere ophangsystemen in de kas.’

Doodzonde

De drie methodes die Winkelmolen omschrijft, gaat het praktijknetwerk de komende negen maanden nauwgezet bestuderen. ‘Het doel is om eind 2014 een goed beeld te hebben van alle mogelijkheden en de voor- en nadelen die daarbij horen. Op basis daarvan kunnen onderbouwde keuzes gemaakt worden.’

Zowel Vereijken als Winkelmolen zijn blij dat in het praktijknetwerk de krachten worden gebundeld. Vereijken: ‘Het zou doodzonde zijn als je weet dat meerdere partijen zich met deze problematiek bezighouden en hun kennis niet delen. Ik denk dat de juiste oplossing ook enkel door een grote groep gevonden kan worden.’ Winkelmolen vult aan: ‘Via het Limburgse innovatieproject TomatenCascade vernamen wij vorig jaar gaande de rit dat er elders in het land nog op een drietal locaties aan dit onderwerp werd gewerkt. Het was niet meer dan logisch – zeker met de wetenschap dat alle partijen tegen hetzelfde probleem aanlopen – om samen te gaan werken. Bovendien vis je in dezelfde vijver, want er is maar een beperkte hoeveelheid tomatenloof beschikbaar.’

Regionale accenten

Toch zijn de regionale accenten binnen het praktijknetwerk volgens Winkelmolen verschillend. ‘In het Westland wil men op basis van tomatenloof bijvoorbeeld karton en bioplastics fabriceren, in Noord-Holland denkt men in de richting van composieten en in Noord-Nederland is er een route naar bioplastics.’ Kijkend naar de drie oplossingsrichtingen, kennen ze volgens Winkelmolen vooralsnog allen voor- en nadelen. ‘Zoals gezegd is een van de oplossingen het volledig zeven van het tomatenloof zodat het touw er uitgefilterd wordt. Daardienen volledig nieuwe scheidings- en zeeftechnieken voor ontwikkeld te worden. Het volledig zuiveren van het tomatenloof is cruciaal als je het als grondstof voor papier wilt gebruiken. Wend je het aan voor de productie van karton, kan een zuivering van vijfennegentig procent vermoedelijk al volstaan.’

Teeltseizoen

Een van de participerende kennisinstellingen – API Institute in Emmen – houdt zich bezig met technisch onderzoek voor de tweede oplossingsrichting: oplosbaar touw en clips. Dit sluit naadloos aan op de expertise van de kennisinstelling, want het ontwikkelde eerder al biologisch afbreekbare ballonlinten. Winkelmolen: ‘Zij werken aan een proeftouw waarbij je het merendeel van het touw uit het tomatenloof kunt zeven en het laatste beetje laat oplossen in papierpulp. Een andere techniek die recent naar voren is gekomen, is afkomstig van de touwfabrikant Lankhorst. Zij hebben wellicht de mogelijkheid om touw te laten oplossen als je het loof gaat conserveren. Het tomatenloof kun je dan inkuilen en het composteerbare touw zou je versneld kunnen afbreken door het toevoegen van een specifieke component. De laatste oplossing is om telers met een ander ophangsysteem te laten werken, maar dat lijkt vooralsnog minder voorkeur te genieten.’

Mogelijke uitrol eind 2015

Volgens Winkelmolen en Vereijken is het doel om aan het einde van het kalenderjaar meer duidelijkheid te hebben over de oplossing die het meeste perspectief heeft. Vereijken: ‘De eerste mogelijkheid om een nieuwe technologie vervolgens toe te passen, zou 2015 zijn. Het Nederlandse teeltseizoen begint overwegend in december en januari. Met de wetenschap dat de voorbereiding tenminste een maand in beslag zal nemen, zou je op zijn laatst komend jaar november al het alternatief in de praktijk moeten uitrollen.’

Winkelmolen besluit: ‘Uiteindelijk is de haalbaarheid van een mogelijke business case zeer belangrijk. Voor elke schakel in de keten moet het meerwaarde opleveren. Wij zoeken naar een model waarbij zowel de teler, voorbewerker als eindgebruiker (de verwerker) er iets aan verdient. Dat is geen sinecure, maar in het praktijknetwerk zijn alle partijen verzameld die geloven in een succesvolle afloop.’

Kader

Tomatenloof in cijfers

De hoeveelheid (nat) tomatenloof die elk jaar per hectare wordt geruimd, is zo’n 40 tot 50 ton. Nederland telt 1400 hectare voor tomatenteelt, waardoor het volume van het tomatenloof tussen de 56.000 en 70.000 ton uitkomt. Naast het natte tomatenloof komen mogelijkerwijs ook de bladeren die voor het plukken van de tomaten al op de grond vallen, in aanmerking om verwerkt te worden tot biobased producten. De inschatting is dat dit nog eens een volume van 40 tot 50 ton per hectare zou opleveren.