Lees verder
Champignonkwekerij Gemert (CKG) van de familie Van den Boomen ontwikkelt een nieuw procedé om afgewerkte compost uit de champignonteelt op te waarderen tot een gewilde bodemverbeteraar en bespaart daarmee tegelijkertijd anderhalf miljoen kubieke meter aardgas. Het is een mooi voorbeeld van het hoogwaardig toepassen van reststromen (upcycling), waarvoor het bedrijf onlangs een bedrag van 10.000 euro in de wacht sleepte als winnaar van de biobased economy competitie Oost-Brabant.
Joost van Kasteren*

Volgens wethouder Roël Hoppezak, die de prijs uitreikte, illustreert het initiatief van de familie Van den Boomen het streven van de gemeente Gemert-Bakel om voorop te lopen in het ontwikkelen van een economie gebaseerd op groene grondstoffen.

 

Kweken van champignons

Aan de rand van het Oostbrabantse dorp Gemert produceert de familie Van den Boomen ongeveer honderdduizend kilo champignons per week voor de conserven- en diepvriesindustrie. ‘Dat betekent dat elke week twee van de acht cellen van iets minder dan een half voetbalveld groot (1900 m2) worden gevuld met compost en een laag dekaarde’, vertelt Pieter van den Boomen, die samen met zijn ouders het bedrijf beheert. Compost bestaat uit een mengsel van paarden- en kippenmest met stro en is door de leverancier al geënt met mycelium, waaruit later de champignons groeien. De dekaarde die over de compost wordt aangebracht bestaat uit veen en moet uitdrogen van de compost voorkomen.

Na 16 respectievelijk 24 dagen worden de champignons in twee vluchten mechanisch geoogst, waarna de cel wordt leeggehaald en schoongemaakt voor de volgende cyclus van vier weken. Per cel levert dat ruim 160 ton champost op – afgewerkte champignoncompost; per week is dat dus tussen de 300 en 350 ton. ‘Afzetten in Nederland is moeilijk vanwege de mestwetgeving’, zegt vader Hans van den Boomen. ‘Het is tenslotte dierlijke mest. Daarom voeren we de champost af naar Duitsland, maar dat kost ons wel 12 euro per ton.’

 

Drogen van champost

De afgewerkte champost bestaat voor 60 tot 70 procent uit water, ofwel van die 12 euro wordt 7,20 euro besteed aan vervoer van water. Het geval wil dat de broer van Hans van den Boomen, Henk, vele jaren ervaring heeft met het ontwikkelen en bouwen van systemen voor het composteren en drogen van allerlei reststromen over de hele wereld. Momenteel werkt hij als onafhankelijk adviseur organische reststromen.

Gezamenlijk kwamen ze op het idee om de natte champost te drogen om zo in ieder geval een deel van de transportkosten te sparen. Henk van den Boomen: ‘Mijn broer Hans heeft een composteringstunnel en daarmee hebben we verschillende proeven gedaan. Op de vloer van de tunnel brengen we een laag champost aan van 2,5 á 3 meter dik. Via gaten in de vloer wordt er lucht doorheen geblazen, waardoor het materiaal wordt gecomposteerd. Dat wil zeggen dat een deel van de organische stof wordt afgebroken door bacteriën en schimmels. In feite is het een gecontroleerd verteringsproces en daarbij komt veel warmte vrij.’

Bij het composteren kan de temperatuur oplopen tot 70 á 80 graden. ‘Het voordeel van die hoge temperatuur is’, aldus composteringsexpert Henk van den Boomen, ‘dat de eventuele schadelijke ziektekiemen worden gedood. Je pasteuriseert als het ware je compost. Het proces voldoet daarmee aan de Europese regels voor temperatuurbehandeling en daarom mag de compost worden geëxporteerd als bodemverbeteraar.’

 

Warmte benutten

Normaliter verdwijnt de warmte die vrijkomt bij composteren in de lucht, maar bij Van den Boomen bedachten ze dat ze die beter zelf konden gebruiken. Voor de champignonkweek gebruikt het bedrijf jaarlijks 300.000 kubieke meter aardgas om de cellen te verwarmen. Pieter van den Boomen: ‘Als je dat zelfs maar voor een deel kunt vervangen door de ‘gratis’ warmte van het composteringsproces is dat niet alleen goed voor je portemonnee, maar ook voor het milieu omdat er veel minder CO2 de lucht in gaat.’

Volgens berekeningen levert verwerking van alle vrijkomende champost evenveel warmte op als het verbranden van 1,5 miljoen kubieke meter aardgas. ‘Als die warmte maximaal wordt benut, dan zou er jaarlijks ruim 3000 ton minder CO2 worden uitgestoten’, vertelt Willem Elsinga van het gelijknamige bureau beleidsplanning en innovatie en als adviseur betrokken bij het project. Ter vergelijking: een gemiddeld huishouden produceert jaarlijks 8,5 ton CO2 dus de verminderde uitstoot is vergelijkbaar met die van meer dan 350 huishoudens. Maar daar blijft het niet bij. Er is hoeft ook minder veen te worden afgegraven.

 

Minder veengrond afgraven

In eerste instantie werd de deklaag, de laag die de compost beschermt tegen uitdrogen , gemengd met de afgewerkte champost en tegelijkertijd gecomposteerd. ‘Dat bleek niet zo goed te werken,’ zegt Pieter van den Boomen. ‘Daarom verwijderen we nu eerst de deklaag en composteren we alleen de champost. Een deel van de warmte die vrijkomt bij dat composteren gebruiken we om de deklaag te drogen. Het gedroogde veen kan waarschijnlijk als potgrond worden gebruikt, dat onderzoeken we nog.’

Het veen voor de deklaag is vooral afkomstig uit Duitsland waar het wordt afgegraven. In die veengronden is echter veel koolstof opgeslagen. Door drogen en hergebruik van de deklaag hoeft er jaarlijks circa 1000 ton minder te worden afgegraven. Naast een besparing op grondstoffen betekent dat ook een vermindering van de CO2-uitstoot met meer dan 1700 ton CO2.

‘Nog meer CO2 wordt bespaard omdat, dankzij composteren de hoeveelheid water in de champost afneemt van 70 naar 40 procent. Daardoor neemt het gewicht van de compost die we moeten transporteren af met 5400 ton op jaarbasis, dat komt overeen met ongeveer 700 vrachtwagens. Ook daarmee verminderen we de CO2-uitstoot, terwijl we bovendien besparen op transportkosten.’

 

Extra warmte voor aardbeien en asperges

Zelfs na het verwarmen van de kweekcellen en het drogen van de deklaag blijft er nog warmte over. Het plan is om in ieder geval een deel ervan via een ondergrondse warmteleiding naar de buurman van de familie Van den Boomen te sturen. Die buurman, Wim Verhoeven heeft een tuinbouwbedrijf waar hij aardbeien en asperges teelt.

‘Vooral in het voor- en najaar kan ik de warmte goed gebruiken’, zegt hij. ‘Een deel is nodig om mijn aardbeienkas op temperatuur te houden. Het gaat om een kas van een halve hectare (een voetbalveld). Verder kan ik de warmte goed gebruiken om mijn asperges te verwarmen. Die staan in de volle grond onder een dek. Als ik ze verwarm, kan ik ze eerder oogsten en kan ik er een hogere prijs voor krijgen dan in het aspergeseizoen. Ook in de zomer kan ik die warmte waarschijnlijk wel gebruiken om de aspergeplant, die dan zijn voorraad suikers maakt, op krachten te laten komen.’

 

Champost als bodemverbeteraar

Het verhaal wordt nog mooier, omdat ook de kwaliteit van de champost toeneemt door het composteren. ‘Dankzij het hoge gehalte aan organische stof verbetert de structuur van de bodem’, zegt Ronald Verberne van advies- en ingenieursbureau Ingenia uit Eindhoven. ‘Daardoor wordt water beter vastgehouden en wordt bovendien het bodemleven gestimuleerd, zodat de plant de noodzakelijke voedingsstoffen beter kan opnemen.’
Ingenia ondersteunt de familie Van den Boomen bij de ontwikkeling van de gecomposteerde champost tot een gewilde meststof, die niet alleen de structuur van de bodem verbetert, maar ook de vruchtbaarheid. Daarbij gaat het met name om de beschikbaarheid van kalium, stikstof en fosfaat. Als die belangrijke voedingsstoffen in de juiste hoeveelheden en in een goede verhouding aanwezig zijn, dan zullen boeren elders waarschijnlijk wel willen betalen voor de champost in plaats van dat Champignonkwekerij moet betalen om het af te mogen zetten.

Van zichzelf heeft champost een hoog gehalte aan kalium (30 – 35 kg per ton). Dat maakt het tot een interessante meststof voor wijngaarden in Duitsland en Frankrijk. De kwaliteit van de champost kan echter nog verder worden verbeterd door deze voor de compostering te mengen met gedroogde varkensmest, de dikke fractie uit de mestverwerking.

Verberne: ‘Daarmee verrijk je de champost met fosfaat uit mest. De stikstof die in de varkensmest zit, komt bij compostering vrij als gasvormig ammoniak, maar dat kun je terugwinnen met de, uit milieuoogpunt verplichte, luchtwasser. Die zet gasvormig ammoniak om in een oplossing van zwavelzure ammoniak (ammoniumsulfaat), eveneens een belangrijke voedingsstof voor planten.’

De Groene Campus in Helmond gaat onderzoek doen naar het effect van de verrijkte champost op planten. Daarbij wordt vooral gekeken naar de opname van nutriënten door de plant en naar de uitspoeling van nutriënten.

 

Zichtbaar maken

In en om de gemeente Gemert-Bakel bestaat nogal wat maatschappelijke argwaan over het verwerken van varkensmest. Nog niet zo lang geleden werd een initiatief voor grootschalige mestverwerking in de kiem gesmoord wegens verzet van de omwonenden. ‘Dit geval is niet vergelijkbaar’, stelt wethouder Roël Hoppezak die ook ambassadeur Biobased Economy is van het samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE). ‘Het gaat om de gecontroleerde compostering van champost, waaraan betrekkelijk geringe hoeveelheden dierlijke mest worden toegevoegd. We hebben het over verwerking op niveau van een familiebedrijf dat ook nog goed bekend staat hier in de omgeving. Het is geen megaproject.’

‘We willen de mensen ook laten zien waar we mee bezig zijn’, zegt Pieter van den Boomen. ‘Daarom zetten we de installatie niet ergens achteraan verstopt achter de coniferen, maar direct aan de doorgaande weg, zodat iedereen die Gemert binnenrijdt van deze kant kan zien wat we doen.’

De drie composteringstunnels en de bijbehorende installaties komen in een gebouw dat is ontworpen door Dennis van de Rijdt van Denkkamer Architectuur en Onderzoek.
‘Vanzelfsprekend is het een duurzaam gebouw’, zegt hij. ‘Om te benadrukken dat er niks te verbergen valt, krijgt de gevel aan de weg voor een deel doorzichtige panelen van kunststof (polycarbonaat) om het proces in de tunnels van buitenaf zichtbaar te maken. De gevel wordt verder voorzien van een lichtinstallatie die onder andere laat zien waar en in welke mate er sprake is van biologische activiteit en hoeveel energie er wordt opgewekt. Op die manier willen we de koudwatervrees wegnemen en laten zien dat de omzetting van reststromen in biobased energie nuttig, nodig en vooral ook duurzaam is.’

 

Competitie biobased economy

‘Op zoek naar nieuwe ideeën voor hoogwaardige toepassing voor reststromen uit de landbouw en verwerkende industrie in de Biobased Economy hebben we met vier organisaties in Oost-Brabant medio 2013 de handen ineen geslagen en een competitie georganiseerd voor het beste idee’, zegt Jan Westra van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, een van de vier. De andere zijn de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM), Avans Hogeschool en AgriFood Capital Noordoost Brabant.

De prijswinnaar – in Zuidoost Brabant is dat dus Champignonkwekerij Gemert BV – krijgt deskundige ondersteuning om het idee verder uit te werken. De competitie maakt deel uit van het BioenNW-project. Dat project, waarin vijf Europese regio’s samenwerken, wordt gesteund door de Europese Unie en krijgt cofinanciering uit het Interreg IVB North West Europe Programma. Westra: ‘Door die samenwerking krijgt een lokaal project internationale uitstraling.’


*Dit artikel is geplaatst in opdracht van Biobased Business Oost-Brabant en BioEnergy NWE, ondersteuners van dit project.