Lees verder
'We kijken continu naar nieuwe ontwikkelingen om onze producten en service te verbeteren. Organische reststromen zijn interessant omdat ze inspelen op de verduurzamingstrend. Het is niet eens zozeer de prijs, alswel een betere CO2-footprint en mogelijk betere materiaaleigenschappen.'
Lucien Joppen

Serge Kornuyt is (innovatie)manager bij het Helmondse familiebedrijf dat zijn vader in 1978 heeft opgezet. Oorspronkelijk was het een voegersbedrijf. Later voegde Cor Kornuyt ook gevelreiniging en betonreparatie toe aan het dienstenpakket.

Een kleine 40 jaar later is Kornuyt BV uitgegroeid tot een bedrijf dat zich richt op vastgoedonderhoud. Daarbij heeft het zich gespecialiseerd in het leggen van vloeren (de afwerking), vochtbestrijding en betonreparatie.

‘Vloeren vormt een belangrijk onderdeel van ons dienstenpakket’, legt Serge uit. ‘We richten ons voornamelijk op de zakelijke markt, dus vloeren voor winkels, magazijnen, fabrieksvloeren en ga zo maar door. We verzorgen de toplaag van deze vloeren en verzorgen – indien gewenst – ook de afwatering en de wandbekleding. Met name in de voedingsmiddelenindustrie gelden strenge eisen op gebied van hygiene. Dan kunnen we ons onderscheiden met ons totaalpakket.’

Kornuyt wil duurzamere gietvloeren

De gietvloeren die Kornuyt ontwikkelt en legt, zijn veelal gemaakt uit epoxyharsen, polyurethanen en cementachtige componenten. Kornuyt heeft de expertise in huis om klanten te adviseren welke vloer het meest geschikt is. ‘Dat hangt in hoge mate af van het gebruik. Een vloer in een magazijn waar heftrucks rijden, stelt hogere eisen aan de belasting dan een winkelvloer. Er zijn tal van factoren waar we rekening mee moeten houden: gladheid, slipvastheid, mechanische belasting, UV-straling, hitte, vocht et cetera. De bovengenoemde componenten voor de vloeren krijgen via onze toeleveranciers, het mengen en leggen doen we zelf. Gezien onze positie tussen de markt en de materiaalleveranciers, volgen we de laatste trends op gebied van materiaal en design. Momenteel zien we dat nanocoatings, lichtgevende materialen en anti-microbiele coatings in opkomst zijn. Een andere, veelbelovende ontwikkeling is de inzet van organische (rest)stromen in gietvloeren.’

Koffie, cacao en eierschalen

Daarmee is de link gelegd tussen een Kiem Vang-project waarin twee bedrijven, Kornuyt en Verdraaidgoed, en het Centre of Expertise Biobased Economy (CoE BBE, Avans) zijn betrokken. Jasper Sluis is namens het CoE BBE de projectleider. ‘Doel is om te onderzoeken of we biocomposietmaterialen kunnen ontwerpen op basis van reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie. In totaal komen er jaarlijks meer dan 10 miljoen ton aan reststromen vrij uit deze sector. Binnen dit project hebben we na onderzoek drie soorten reststromen geselecteerd: koffiedik (40.000 ton/jaar), cacaodoppen (40.000 ton/jaar) en eierschalen (enkele tienduizenden tonnen per jaar). Bovengenoemde reststromen zullen binnen het project vervolgens richting applicaties moeten worden ‘vertaald’. Dat zijn in geval van Kornuyt gietvloeren, met als input de eierschalen en cacaodoppen. Verdraaidgoed is geïnteresseerd in de verwerking van koffiedik in plaatmaterialen en (bouw)folies.

Niet alleen prijs

Volgens Sluis hebben deze reststromen voldoende potentieel om een vaste plek te verwerven in de bovengenoemde applicaties. ‘Een belangrijk aspect is de prijs. Bioplastics en bioharsen kosten veelal tussen de 2 en de 15 euro per kilo. ‘Onze’ reststromen zijn aanzienlijk goedkoper, maximaal 50 euro per ton. Er zijn zelfs reststromen die een negatieve waarde ( – 50 euro/ton, red.) hebben.’

Prijs is echter, als we Kornuyt moeten geloven, maar een factor in het geheel. Het bedrijfsleven wil ook verduurzamen, bijvoorbeeld door materialen hoger te verwaarden of door de CO2-footprint te verlagen. In het laatste geval kan biomassa een aanzienlijke bijdrage leveren als het fossiele stromen kan vervangen.

‘We zijn ook benieuwd naar de gevolgen voor de composietmaterialen. Krijgen de bio-composieten een betere demping, is er een betere warmte-isolatie of krijgt het materiaal een andere ‘feel’?’

Hele keten afgedekt

Al deze onderzoeksvragen zullen in de eerste helft van 2017 worden beantwoord door onderzoekers en studenten binnen het Centre of Expertise BBE bij Avans Hogeschool. ‘Vaak heeft biomassa een voorbewerking – een pretreatment – nodig om verder te worden verwerkt. Dan gaat het om snijden, vermalen of drogen. Bijvoorbeeld bij koffiedrab zullen we het vochtgehalte moeten verlagen. Immers, als je dit materiaal extrudeert, dan verstopt de extruder als de input te nat is. Vocht speelt bij de cacaodoppen en eierschalen minder een rol, maar deze materialen hebben ook een bepaalde pretreatment nodig. In het ATGM (Academie voor de Technologie van Gezondheid en Milieu)-lab bij Avans hebben we de pilotapparatuur om deze activiteiten uit te voeren. Daarbij coveren we de gehele waardeketen: van voorbewerking, tot scheidingstechnieken, compounding, spuitgieten en/of 3D-printen.’

Technologie niet zaligmakend

Sluis benadrukt dat de technologie slechts een kant van de medaille is. Het project moet ook leiden tot concrete business cases. ‘Of een materiaal technologisch ‘kan’, geeft uiteindelijk niet de doorslag. Er moet een (latente) marktvraag zijn en de prijswaardeverhouding moet kloppen. Binnen Avans hebben we studenten van de opleiding Advanced Business Creation bij het project betrokken. Zij gaan onder meer marktonderzoek uitvoeren en kijken naar de koststructuur. Sommige reststromen worden nu al gebruikt voor andere toepassingen. Cacaodoppen worden als bodembedekker gebruikt. Dat heeft weer gevolgen voor de kostprijs.’
Serge Kornuyt vult aan: ‘We hebben als mkb-bedrijf niet al deze kennis en vaardigheden in huis. We zijn ook verheugd dat we, samen met het Centre of Expertise Biobased Economy, dit project uit kunnen voeren. Wellicht dat we op termijn de eerste – deels- biobased gietvloer aan kunnen bieden!’