Lees verder
De ontwikkeling van circulaire/biobased projecten in de EU wordt gehinderd door financieringstekorten. Particuliere investeerders zijn op dit moment terughoudend, hoofdzakelijk vanwege de veronderstelde risico's. Er moeten maatregelen worden genomen om deze risico's op een goede manier te beheersen.
Lucien Joppen

In mei 2017 publiceerde de Europese Investeringsbank (EIB) een onderzoek uitgevoerd door Ernst&Young. Het rapport, dat is opgesteld in nauwe samenwerking met het Bio-Based Industries Consortium en zijn leden, is gericht op het verzamelen van informatie over de voorwaarden voor toegang tot financiering van grotere investeringsprojecten op het gebied van de biologische en blauwe economie.

De studie onderzoekt daarnaast de noodzaak en het potentieel van publieke instrumenten voor risicodeling en politieke acties (op het niveau van de EU en lidstaten, red.) om financiering vanuit de investeerdersgemeenschap aan te trekken. Laten we eerst kijken naar de huidige situatie met betrekking tot kapitaalinvesteringen. Wat de publieke sector betreft, de EU investeert in de periode 2014-2020 3,8 miljard euro in de bio-economie. Daarnaast neemt de EU voor ongeveer 1 miljard euro deel aan het Bio-Based Industries Consortium. Daartegenover staat een investering van ten minste 2,7 miljard vanuit de private sector.

Risicofactoren

De financiering is op dit moment echter onvoldoende om biobased projecten en projecten van de blauwe economie het stadium van technologische volgroeidheid te laten bereiken. ‘Ernst&Young heeft meer dan 20 investeringsprojecten in de biobased sector onderzocht, waarvan sommige worden uitgevoerd onder de vlag van het BBI,’ zegt Dirk Carrez (van het Bio-Based Industries Consortium). ‘Ongeveer acht op de tien respondenten melden dat zij moeite hebben om financiering te krijgen vanuit de private sector. De partijen geven een aantal risicofactoren aan, zoals marktvraag, technologie en Europese of nationale regelgeving. De eerste risicofactor wordt als de belangrijkste aangewezen: de meeste biobased markten zijn nog niet volgroeid en moeten concurreren met volwassen sectoren.’

In het rapport worden ook problemen genoemd bij het werven van voldoende publieke financiering, met name in de commercialiseringsfase. De procedures zijn ingewikkeld en langdurig en het gaat om relatief kleine bedragen in vergelijking met de benodigde private financiering. Daardoor is de katalysatorwerking van publieke financiering gering, hetgeen private investeerders afschrikt. Carrez: ‘Het resultaat hiervan is dat projecten op industriële schaal (TRL9) niet van de grond komen, waardoor het proces van transitie naar een Europese bio-economie wordt vertraagd.’

Potentieel voor verdere groei

Het rapport bevat ook feedback van partijen uit de financiële markt. Deze partijen, waaronder partijen die in de bio-economie investeren, bevestigen dat ze de risico’s rond regelgeving, de markt en technologie zeer groot achten. Daarnaast zeggen ze dat er soms sprake is van informatie-asymmetrie en onvoldoende kennis van de sector en de bijbehorende risico-inschatting.

‘Het is interessant dat deze investeerders zich door de bovengenoemde risicofactoren niet helemaal laten tegenhouden,’ zegt Carrez. ‘Zoals eerder gezegd, sommigen investeren in de bio-economie en zien potentieel voor toekomstige groei van de omzet en de winst. Deze investeerders worden aangetrokken door het duurzame en innovatieve elan van de sector. Sommige van deze investeerders onderkennen de voordelen van het instappen in een vroeg stadium, in plaats van een afwachtende houding aan te nemen.

Eenvoudigere procedures

Kort samengevat: er is geen gebrek aan publieke financiering in het algemeen, maar er is gebrek aan financiering voor de opschaal- en commercialiseringfase van biobased industriële projecten. Dit is ook de fase waarin private investeringen een groter aandeel moeten nemen. Wanneer publieke financiering tekortschiet en voldoende inzicht ontbreekt (informatie-asymmetrie, red.), zijn private investeerders niet bereid de portemonnee te trekken. In het rapport worden een aantal instrumenten voor publieke financiering genoemd waarmee een deel van de risico’s van private investeringen, zoals leningen, garanties en investeringen in aandelen, weggenomen zou kunnen worden. De randvoorwaarden van deze instrumenten zouden ook gunstiger moeten zijn, bijvoorbeeld eenvoudigere procedures en lagere rentetarieven. Vorming van investeringsplatformen voor samenwerking tussen publieke en private investeerders wordt door veel partijen in de financiële markt gezien als een manier om de risico’s in de hele waardeketen te beperken. Met betrekking tot de informatie-asymmetrie zijn de meeste financiële marktpartijen voorstander van het ontwikkelen van platformen voor het uitwisselen van informatie, zodat investeerders inzicht kunnen krijgen in de markt en in de technologie.

Een effectief, stabiel en ondersteunend kader

Het rapport sluit af met vier aanbevelingen om de bestaande tekorten aan financiering voor de biobased en blauwe economie op te lossen. Ten eerste moet er op EU-niveau een effectief, stabiel en ondersteunend regelgevingskader komen. Beleid moet gericht zijn op een langdurige commitment aan het ontwikkelen van duurzame alternatieven voor fossiele brandstoffen. Dit moet niet beperkt blijven tot energie, maar moet ook chemische stoffen en materialen omvatten. Het beleid moet gericht zijn op stabiele prijzen en volumes en op de beschikbaarheid van voldoende grondstoffen. In het rapport worden verschillende routes geïdentificeerd, bijvoorbeeld harmonisatie van etiketteringsmodellen en het definiëren van doelstellingen voor gebruik van biomassa in materialen/chemische stoffen of inkoopprogramma’s.

Ontmoetingsplaats

Ten tweede is de sector onvoldoende op de hoogte van specifieke financieringstools van de EIB die al beschikbaar zijn: InnovFin en het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI). Deze fondsen, hoewel niet specifiek bedoeld voor de bio-economie, kunnen een aanvulling vormen op andere financieringsinstrumenten, zoals subsidies van het BBI JU. De vorming van een EU-breed informatieplatform kan bijdragen aan de kennis van deze financieringsopties en kan investeerders inzicht geven.

Ten derde, het ontwikkelen van een nieuw Europees financieel instrument voor risicodeling, bijvoorbeeld in de vorm van een thematisch investeringsplatform dat private investeerders kan aantrekken.

Tot slot, het opzetten van een EU-breed informatieplatform dat alle belanghebbenden inzicht biedt in de markt, de technologie en publieke investeringsmogelijkheden (bijvoorbeeld InnovFin, EFSI). Carrez: ‘Een dergelijke ontmoetingsplaats kan promotors en investeerders helpen bij het vinden van partners en bij het vormen van de zakelijke partnerschappen die nodig zijn om de bio-economie vooruit te helpen.’Â