Lees verder
Noordwest-Europa in het algemeen en Nederland in het bijzonder zijn wereldwijd zeer aantrekkelijke regio's voor biobased bedrijvigheid. Dat blijkt uit een gedetailleerde analyse van Deloitte die 4 juni jongstleden werd gepresenteerd.
Lucien Joppen

In het rapport ‘Biobased Delta, a globally competitive region for developing biobased business’ heeft Deloitte een viertal kansrijke ‘suikerregio’s op een rijtje gezet: Noordwest-Europa, de VS, Thailand en Brazilie. Daarnaast vergeleek Deloitte ook een viertal EU-landen (Nederland, Belgie, Frankrijk en Duitsland) en een drietal clusters (Biobased Delta, Noordrijn-Westfalen en Noord-Frankrijk).

Kort en goed. Noordwest-Europa en Nederland, in dit geval de Biobased Delta, behalen zeer hoge scores. Deloitte keek daarbij naar zes criteria, waaronder de arbeidsmarkt, regulering, business klimaat, kennisinfrastructuur, infrastructuur en utilities (o.a. energie).

Nederlands feestje

In het vergelijk tussen de vier mondiale ‘regio’s’ ligt de VS aan kop, waarbij het grootste verschil tussen de VS en Noordwest-Europa in de kennisinfrastructuur zit. Zitten de bovengenoemde gebieden dicht bij elkaar, zijn Thailand (3de) en Brazilie (4de) aanmerkelijk minder aantrekkelijk voor biobased business.

Een vergelijk tussen individuele landen laat zien dat de VS alleen wordt geklopt door Nederland en dat Duitsland beide landen dicht op de hielen zit, op een afstandje gevolgd door Frankrijk en Belgie. De ‘clustercompetitie’ tussen de Biobased Delta, IAR en NRW is eveneens een Nederlands ‘feestje’, met het eerstgenoemde cluster op nummer 1.

Willem Sederel, directeur van de Biobased Delta: ‘Deze studie bevestigt de onderscheidende positie van deze regio waar bedrijven, overheden en kennisinstelling samenwerken. Het bedrijfsleven is in de lead, kennisinstellingen en overheden (lokaal, regionaal, nationaal en Europees) hebben een faciliterende rol. Dit biedt kansen om een mondiale speler in de biobased economy te worden op basis van onze sterktes. Deze kansen moeten we gezamenlijk verzilveren, op een open, cross-sectorale, innovatieve en duurzame manier.’

Zeeland actief

Ben de Reu, gedeputeerde van de provincie Zeeland, benadrukt dat de Biobased Delta (BBD) goede kaarten heeft, maar dat het deze nog wel uit moet spelen. ‘Feit is wel dat de deltaregio in korte tijd zich zeer snel heeft ontwikkeld, met een duidelijke focus op building blocks en groene grondstoffen. Drie jaar geleden moesten we het begrip biobased nog vaak uitleggen. Dat is inmiddels verleden tijd.’

De Reu stelt dat Zeeland de afgelopen jaren op verschillende trajecten een leidende rol heeft gespeeld, bijvoorbeeld op gebied van inkoop (door overheden) en biobased bouwen/renoveren, zie het project van de woningbouwcoöperatie R & B Wonen. ‘Voor Zeeland is de biobased economy een kans om de lokale economie te verstevigen en hoogwaardige werkgelegenheid te scheppen. Dat is een traject dat tijd vergt. Zeker, het kan niet snel genoeg zijn, maar we praten hier over een ontwikkeling die decennia in beslag zal gaan nemen.’

Vruchten afgeworpen

Ad de Laat, innovatiemanager bij het Cosun Food Technology Centre, is eveneens verheugd met de uitkomsten van het Deloitte-rapport. ‘Het bevestigt in grote lijnen wat we in de Biobased Delta al wisten: het aanbod van competitieve feedstocks, de aanwezige infrastructuur, de sterke chemie/maakindustrie en agrofoodsector en de hoge organisatiegraad (triple helix, red.). We zijn nu al ruim 4,5 jaar actief binnen de Biobased Delta en we merken nu al dat de intensievere samenwerking met de chemie/maakindustrie vruchten afwerpt. Zo werken we samen met Sabic en Nuplex in het ontwikkelen van biobased intermediates voor polymeren. Ook gaan we nieuwe monomeren onderzoeken die we samen met een derde partij gaan ontwikkelen tot high performance plastics.’

Estafettestokje

In het Deloitte-rapport wordt, in navolging van het rapport uit 2014 waarin het dieper inging op de suikerbiet als feedstock, ook kort de feedstockopties besproken. Suiker (uit de biet) en lignocelluse worden genoemd als kansrijke feedstocks. De Laat: ‘glucose en fructose zijn de stokjes die de agroverwerkende industrie, Cosun incluis, door kan geven aan de chemie in de ‘estafetterace’ naar biobased chemicals. Zoals al uit een eerder rapport van Deloitte bleek, is dat de yield per hectare van bietsuiker in Nederland, vergeleken met andere suikers (riet, mais), nu al hoger ligt, met ruimte naar boven. Dat betekent dat bietsuiker alleen maar competitiever wordt in prijs, niet alleen ten opzichte van andere suikers, maar ook van fossiele feedstocks. Zijn de ontwikkelingen naar tweedegeneratie grondstoffen (bijvoorbeeld lignocellulose) een bedreiging voor suiker? Nee, voorlopig zullen die duurder zijn. Bovendien is het sowieso zeer verstandig om hier op in te zetten. Van alle gewassen die worden geteeld voor humane consumptie, komt slechts 30 procent in onze monden terecht. Er ligt dus een enorm potentieel in de resterende biomassa om deze (deels) te converteren naar andere producten. Het zou maatschappelijk onverantwoord zijn deze biomassa niet optimaal te benutten.’