Lees verder
De rol van design(ers) in transitieprocessen wordt nogal wel eens onderschat. Vaak zorgen zij voor creatieve en inspirerende concepten die deze onderliggende processen naar de oppervlakte halen en tastbaar maken voor het publiek. Dat gold ook voor de Dutch Design Week die eind oktober plaatsvond. Daarbij ligt de nadruk meer en meer op de circulaire en/of biobased economy.
Lucien Joppen

De organisatie van de DDW constateert dat designers in toenemende mate gebruik maken van afval en reststromen voor hun objecten. ‘We zien dit de afgelopen jaren steeds meer terug in de aanmeldingen en de deelnemers.  Zodoende pluggen we dit ook bewust naar buiten toe’, aldus woordvoerder Julie Trienekens. ‘Ontwerpers vormen het uitgangspunt van de week, want juist zij hebben aangetoond dat ze beschikken over de inventiviteit en lenigheid van denken die kan leiden tot relevante innovaties waar onze snel veranderende wereld om vraagt. Wij duwen de ontwerpers geen richting op, maar we traceren de relevante thema’s door inhoudelijk te kijken naar onze deelnemers (deze editie waren het er 2600, red.). Zo zien we dat veel van onze programmaonderdelen inderdaad zijn verbonden met recycling, cradle-to-cradle en circulaire vormgeving.’

Precious Plastic

Volgens Trienekens waren er een aantal stromen die domineerden op de DDW. Ten eerste, het probleem van plastic zwerfafval. Verschillende ontwerpers richten zich op recycling van plastics. Zo heeft Dave Hakkens enkele jaren geleden Precious Plastic opgezet. Dit is een online community waarmee Hakkens recycling van plastic wil promoten. Niet op een centrale, grootschalige manier, maar juist kleinschalig. Hakkens heeft hiervoor een aantal kleinere machines ontworpen – een shredder, extruder, een injection en een rotation moulder.

De start-up Sustonable verwerkt gerecycleerd PET-granulaat met kwarts in een circulair composiet. Dat materiaal kan het bedrijf vervolgens omvormen tot platen die kunnen dienen als vloer- en muurtegels en andere  toepassingen in bad en keuken. Laurens van Graafeiland van Sustonable: ‘Ons materiaal is volledig recycleerbaar tot nieuwe tegels. Bovendien heeft het eigenschappen (krasvastheid, hittebestendigheid, buigzaamheid et cetera) die vergelijkbaar zijn met gangbare materialen. Deze zijn veelal niet recycleerbaar en kunnen hoogstens nog voor andere, meer laagwaardige toepassingen worden gerecycled.’

Urn van PHA

Een ander ‘spoor’ is het gebruik van afval(stromen) om materialen van te maken. Zo heeft Nienke Hoogvliet bio-afbreekbare urnen ontworpen. ‘Ik kreeg de opdracht van de waterschappen – vanuit het gezamenlijke initiatief de Energie & Grondstoffenfabriek – om op basis van PHA een designobject te ontwerpen. Nu wilde ik wel nauw aansluiten op de eigenschappen van het materiaal. Al snel kwam ik uit op een urn. Mensen zijn voor een groot deel biologisch afbreekbaar, dus deze toepassing lag voor de hand. Door de as te mengen met PHA breekt de urn langzaam af, waardoor de voedingsstoffen en (zware) metalen langzaam in de bodem worden opgenomen. Daarmee lossen we ook een probleem op, namelijk dat de bodem op strooivelden vaak te hoge hoeveelheden aan as moet verwerken. Dit heeft weer nadelige gevolgen voor de bodemkwaliteit. Met de PHA-urn kunnen we deze belasting beter spreiden.’

Levend licht

De natuur als inspiratie- en energiebron is een centraal thema in het werk van Ermi van Oers. ‘De natuur is circulair, onze economie is echter lineair, waar we in toenemende mate de wrange vruchten van plukken.
We moeten weer terug naar circulaire concepten. Zelf richt ik me met name op de enorme organische afvalstromen waar we nog veel te weinig gebruik van maken. Je kunt deze omzetten in materialen of, zoals ik heb aangetoond met Living Light, in energie. Samen met Plant-e uit Wageningen heb ik een lamp ontwikkeld met als kloppende hart een biobrandstofcel.’

Van Oers benadrukt het belang van interdisciplinaire samenwerking in een designproject als Living Light. De praktijkervaring van Plant-E, fundamentele inzichten uit de wetenschap en inspirerend design moeten in elkaar grijpen. ‘Living Light is niet bedoeld als een hebbedingetje: ik wil het op de markt zetten. Verder zijn er mogelijkheden om het concept op te schalen, bijvoorbeeld in het verlichten van parken. Hier zijn we al mee bezig in  samenwerking met de gemeente Rotterdam en wie weet komt er in 2018 wel een park dat verlicht wordt door ‘haar’ eigen planten.’