Lees verder
Coöperaties geloven in de kansen van de biobased economy, het duurt echter nog wel even voordat er succesvolle verdienmodellen in de keten zijn, zo stelt Frank van Noord, directeur R&D van Suiker Unie. ‘Maar coöperaties zijn er voor de langere termijn en hebben dus geduld.’
Niels van Haarlem

Uit recent onderzoek van het LEI (Landbouw Economisch Instituut) blijkt dat 68 procent van alle agrarische producten (bloemen uitgezonderd) via een coöperatie worden afgezet. Kortom, de positie van het bedrijfsmodel in traditionele ketens is onomstreden. Maar wat is de rol van de coöperatie als het gaat om duurzaamheid en ontwikkelen van succesvolle businessmodellen binnen de biobased economy?
Daarover is Noud Janssen helder. Janssen, voorzitter LLTB (Limburgse Land- en Tuinbouwbond), bestuurslid LTO en eigenaar van het gelijknamige pluimveebedrijf: ‘Coöperaties zijn belangrijk om de biobased economy succesvol te maken. Zij hebben allereerst de maatschappelijke verantwoordelijkheid om duurzaam te ondernemen. Bovendien zijn zij, als geen ander, in staat om met hun ketenkennis een goed businessmodel te ontwikkelen. Een verdienmodel dat in ieder geval beter is dan het huidige. Maar let wel, de coöperaties kunnen dat niet alleen. Belangrijk is dat ook de primaire sector in the lead is en blijft: blijf nadenken en innoveren wat er allemaal mogelijk is met reststromen.’

 

Niet teveel en te snel

Volgens Janssen neemt een aantal coöperaties al die verantwoordelijkheid. ‘Friesland Campina denkt er goed over na, Cosun pakt biobased ook goed op. Er zijn tal van voorbeelden die laten zien dat coöperaties serieus met biobased om gaan. Belangrijk is wel dat coöperaties samenwerken met kennisinstellingen en innovatiecentra.’
De plannen om biobased in ons land serieus op te pakken, zijn ambitieus, stelt Frank van Noord, directeur R&D van Suiker Unie, een dochteronderneming van Royal Cosun. Wellicht soms iets te ambitieus. ‘De agrosector kijkt nu al een aantal jaren met heel veel interesse naar de waarde van de biobased economy. Als ik het veld overzie, dan merk ik tal van initiatieven op die heel divers zijn. Het varieert van individuele pogingen van die ene boer om iets op te starten tot die grote internationale speler die vanuit de verantwoordelijkheid om duurzaam te ondernemen ook biobased omarmt. Maar het is niet makkelijk om nu al succesvol te zijn. Als je ziet hoe lang het heeft geduurd om olie uit de grond te halen en dat om te vormen tot succesvolle producten, dan denk ik weleens dat we te veel verwachten. Het is moeilijk om van zo iets simpels als slootmaaisel een product te maken waar we nu en in de toekomst ook echt iets aan hebben.’

 

Stap voor stap

We moeten dus geduld hebben, stelt Van Noord. Het duurt allemaal misschien wat langer dan we eigenlijk willen. En dat is koren op de molen van de coöperatie, volgens de directeur R&D. ‘Als het om nieuwe ontwikkelingen gaat, zie je toch in eerste instantie de snelle jongens erin stappen. Die willen ook direct resultaat hebben. Maar komen er dan al snel achter dat het bij biobased allemaal toch niet zo makkelijk gaat. Gevolg is dat de snelle jongens de aandacht verliezen. Coöperaties daarentegen hebben juist een langetermijnvisie, met een organisatievorm die erom vraagt om gedegen te werken aan toekomstige verdienmodellen. Een boer wil immers niet alleen vandaag geld cashen door bijvoorbeeld onder alle omstandigheden een gewas van zijn land te halen en dan tegelijkertijd zijn veld ruïneren. Ook hij kijkt vooruit. De attitude van coöperaties sluit dus perfect aan bij de langzame maar gestage ontwikkeling die biobased doormaakt. Wij hebben dus geduld.’
Dat betekent overigens niet dat Suikerunie rustig achterover leunt. ‘Als een van de grotere coöperaties moeten we wel initiatief nemen en onze leden enthousiast maken voor biobased economy als een serieus businessmodel. Maar dat doen we stap voor stap.’

 

Dutch Grown Polymers

Als voorbeeld noemt hij de samenwerking ‘Dutch Grown Polymers’ tussen Suiker Unie, Corbion Purac en Synbra in Etten-Leur, specialist in geëxpandeerd polystyreen, om gezamenlijk bioplastics te maken. ‘We onderzoeken nu op welke manier we in Nederland suikerbieten uit ons land kunnen verwaarden tot bioplastics. Hiervoor hebben we ook een Green Deal gesloten met de overheid. Ook hebben we tal van kleinere initiatieven en samenwerkingsverbanden, bijvoorbeeld hoe we eiwitten uit bietenblad kunnen halen.’
Van Noord erkent dat het voor een grote organisatie lastig is om individuele agrariërs te ondersteunen. ‘Willen we wel individuele boeren ondersteunen? Leidt dat niet tot te veel versnippering? Die vragen stellen we nu. Hoe dan ook, wat we doen, moet altijd passen binnen onze strategie.’
Van Noord merkt dat de aandacht er bij de leden wel is voor biobased. ‘Onze leden zijn geïnteresseerd in duurzaamheid. Onlangs heb ik een presentatie gegeven aan de Raad van Beheer over de kansen in de biobased economy voor ons bedrijf en voor onze leden. Daar wordt enthousiast op gereageerd. Maar ik denk dat we dit verhaal veel breder moeten vertellen zodat al onze leden weten wat de mogelijkheden zijn. Daar is dus nog werk te doen voor ons!’