Lees verder
‘Door biomassa op een schone, efficiënte wijze in houtskool om te zetten, kunnen we een enorme milieuwinst boeken', stelt CleanFuels-directeur Roland Siemons. ‘Dat hebben we inmiddels bewezen in onze testfabriek in Oldenzaal. Nu is het tijd om onze kennis en producten te vermarkten.’
Edwin van Gastel

De Nederlandse zomer zit erop en daarmee ook het barbecue-seizoen. Al jaren daalt de hoeveelheid kiloknallers en foute vis die zijn weg van de winkel naar het rooster en het bord vindt licht door de aandacht voor dierenwelzijn en de uitputting van de wereldzeeën. Wat betreft de houtskool waarop gestookt wordt, is het verhaal anders. Bewustzijn over de productiewijze ontbreekt in de regel volledig bij de koper, mede door de gebrekkige informatievoorziening, terwijl het leeuwendeel van de kolen afkomstig is van zwaar vervuilende industrie.

Primitief, inefficiënt proces

‘Onder de streep hebben die bedrijven een enorme impact op mens, milieu en natuur’, aldus Siemons. ‘De houtskool die op barbecues verstookt wordt, is een fractie van het totale wereldwijde verbruik. In grote delen van de wereld is het de belangrijkste brandstof, bijvoorbeeld voor kachels en kooktoestellen of energieopwekking voor fabrieken. We hebben het over een globale markt van zo’n vijftig miljoen ton. De productie in niet-westerse landen is in de regel een primitief, inefficiënt proces dat nauwelijks onder controle staat. Hout, legaal of illegaal verkregen, wordt afgedekt en aangestoken. Door de zuurstof tegen te houden, verkoolt het. Daarbij komen grote hoeveelheden schadelijke broeikasgassen vrij: methaan en lachgas, die respectievelijk 21 en 310 keer schadelijker zijn dan CO2. Met CleanFuels willen we daar verandering in brengen door het ontwikkelen van duurzame verkolingstechnologie.’

Fusie met TNO

In 1984 rondde Siemons zijn studie werktuigbouwkunde aan de Universiteit Twente af. Hij ging aan de slag bij het pas opgerichte BTG dat zich richtte op technologie-ontwikkeling en consultancy op het gebied van energieopwekking uit biomassa. Siemons werd mede-eigenaar, groeide uit tot een autoriteit op het gebied van de productie van houtskool en was betrokken bij een groot aantal projecten in landen als Soedan, Egypte en Mozambique. Daarbij werd veelal aangesloten op ontwikkelingsprogramma’s van United Nations Industrial Development Organization, Food and Agricultural Organization of the United Nations en Directoraat Generaal Internationale Samenwerking. Terwijl technologische innovatie voor het opwekken van energie uit biomassa echter steeds meer gesubsidieerd werd door de overheid, kantelde de markt voor BTG. Het bedrijf fuseerde in 1998 met technologiepartner TNO dat het uiteindelijk kocht. Siemons promoveerde als econoom, reisde de wereld rond als adviseur voor de Wereldbank, om toch weer te kiezen voor de spanning van het ondernemerschap. In 2005 startte hij CleanFuels.

Langzame pyrolyse

‘Aanvankelijk richtten we ons op het winnen van olie uit biomassa met behulp van flitspyrolyse; een snelle verwarming van biomassa in afwezigheid van zuurstof. Daarbij ontstaan vooral olie, plus wat gas en houtskool’, vertelt Siemons. ‘Overal ter wereld wordt veel biomassa inefficiënt verbrand, onder andere in de suikerteelt. Door er olie van te maken, kun je het op een mooie manier verwaarden, bijvoorbeeld door brandstof voor andere industrieën te produceren. Dat hebben we ook geprobeerd in een proefproject in Oeganda. De business case bleek echter niet houdbaar in de praktijk. De pyrolyse-olie kan op prijs niet concurreren met fossiele olie. Houtskool is echter een hoogwaardig product; op energiebasis zelfs twee maal duurder dan benzine. De markt is groot en er is een enorme milieuwinst te boeken. We hebben onze aandacht toen verlegd naar technologie- en kennisontwikkeling rondom de duurzame productie van houtskool door middel van langzame pyrolyse. In onze testfabriek in Oldenzaal maken we nu kolen van een uitzonderlijke kwaliteit. Olie en gas zijn nu bijproducten, en in commerciële installaties gebruiken we die niet alleen voor het proces zelf, maar ook om een overschot van elektriciteit en warmte op te wekken. Het proces kent geen vervuilende emissies, het is hightech en wordt beschermd met verschillende octrooien.’

Rendement

De kennis en technologie van CleanFuels heeft een enorme potentiele exportwaarde. Het vermarkten ervan is echter niet eenvoudig. Het is een kwestie van een lange adem. Dat wordt onderstreept door een eerste grote opdracht uit Zuid Afrika.

Siemons: ‘Die komt van een groenbedrijf dat ontzettend veel biomassa verzamelt, bijvoorbeeld van landbouwers en langs elektriciteitsleidingen. Tot nu toe wordt dat versnipperd en als laagwaardig product geëxporteerd. Nu gaan ze de biomassa verkolen met behulp van onze technologie. Hun biomassa wordt straks voor 65 procent in houtskool en voor 35 procent in elektriciteit en warmte omgezet. Het economische rendement wordt zo sterk verhoogd. Tegelijkertijd ligt het realiseren en draaien van een pyrolyse-installatie ver van hun corebusiness. Daarnaast kennen ze de kolenmarkt niet. Wij ondersteunen dan ook op allerhande vlakken, in het gehele traject van technologie naar afzet. Dit soort brede consultancy is inherent aan ons product. Het maakt wat we doen nog complexer, maar ook bijzonder leuk en waardevol.’

Mestkorrels van houtskool

De testfabriek van CleanFuels is onlangs, met steun van EFRO-geld en de provincies Gelderland en Overijssel, uitgebreid met een nieuwe installatie waarin pellets worden verkoold. Die kunnen van allerhande biomassa worden gemaakt, maar CleanFuels legt de nadruk op mest.

‘Er is nog steeds een groot mestoverschot in Nederland en andere delen van Europa’, aldus Siemons. ‘Het verkolen van die mest kan bijdragen aan de oplossing van dat probleem. Tijdens ons proces blijven de mineralen in de kool bewaard. Zo ontstaat een geconcentreerde meststof van koolkorrels die een factor vijf minder massa heeft dan de oorspronkelijke reeds ontwaterde grondstof. De vervoerskosten dalen daarmee wezenlijk. Bovendien wordt de CO2 uit de mest vastgelegd in de koolstof. Die komt dus niet meer in de atmosfeer. Ook in dit geval is ons pyrolyseproces, vanaf drogen tot en met verkolen, energieneutraal. Voor deze technologie zie ik een mooie toekomst, temeer omdat er uiteenlopende grondstoffen als mest, gras en zuiveringsslib mee verwaard kunnen worden.’