Lees verder
‘Iedereen praat over biobased. Bij onze afnemers leeft dat nog niet zo zeer. Het heeft vooral te maken met het ontbreken van een eenduidige normering en certificering, waardoor het begrip biobased erg fluïde is.’
Lucien Joppen

Paul Konings, directeur van Holonite uit Tholen, weet waarover hij praat. Zijn bedrijf produceert al ruim 40 jaar producten voor de bouwsector. Het gaat hierbij onder meer om (raam)dorpels, vensterbanken en muurafdekkers. Holonite, in 1969 opgericht door de heren Hoppenbrouwers en Lodewijks (vandaar de naam), is een composietsteen: een mix van mineralen en een polyesterhars die bovengenoemde heren ontwikkelden als alternatief voor natuursteen en kunststoffen.

‘Het klinkt eenvoudig, mineralen en hars, maar het geheim van de smid zit in het harsmengsel waar we bepaalde additieven gebruiken. Zeg maar ons Coca-Cola-recept.’ De voordelen van Holonite zijn volgens Konings legio: het materiaal is kleurvast, doordat het product door en door gepigmenteerd is, het is niet poreus zodat het materiaal niet van binnenuit door vocht kan worden aangetast en het kan in allerlei vormen worden gegoten. ‘Hierdoor biedt Holonite meer mogelijkheden qua design, bijvoorbeeld in de detaillering van vensterbanken. We kunnen Holonite ook produceren zodat het sprekend lijkt op natuursteen, of allerlei pigmenten toevoegen. In de praktijk verkopen we 70 procent van het volume in zwart’, lacht Konings. ‘Ook kunnen we Holonite gemakkelijk nabewerken, bijvoorbeeld het boren van gaten als bevestingspunt.’

Faxpapier op

Een stapje terug in de geschiedenis. Eind vorige eeuw veranderde de wetgeving op gebied van dorpels. Om gebouwen, zowel privéwoningen als openbare gebouwen, toegankelijker te maken voor mensen met een handicap, werd de maximumhoogte van de dorpel ingesteld op 2 centimeter. Dat hield in dat Holonite in een klap de markt in handen kreeg. Immers, er was geen alternatief voorhanden.

‘Van 2000 tot 2008 draaiden we als een tierelier. We hoefden geen salesinspanningen te verrichten, de orders kwamen toch wel binnen. En als ze niet binnenkwamen, was het faxpapier op. Toen de nieuwbouw eind 2008 compleet stilviel, hadden we wel een probleem. Onze omzet stagneerde.’

Vrijwel gelijktijdig met de intrede van de crisis kreeg Holonite ook een andere eigenaar. ‘Hierdoor kregen we ook de tijd en ruimte om onze koers opnieuw te bepalen’, aldus Konings. ‘Duidelijk was in ieder geval dat de markt nooit meer hetzelfde zou zijn. Dat merk je: er wordt aanzienlijk minder gebouwd en de nieuwe woningen zijn kleiner, waardoor het volume aan bouwmaterialen per woning ook is geslonken.’

Vette jaren

In de jaren na het uitbreken van de crisis heeft Holonite haar koers voor de komende jaren uitgestippeld. Daarbij heeft het voor drie sporen gekozen: innovatie, duurzaamheid en meer aandacht voor export. ‘Het werd na 2008 al snel duidelijk dat we meer marktgericht moesten opereren. Met de vette jaren sluipt er toch een bepaalde vanzelfsprekendheid in. Dat konden we ons niet meer permitteren. Omdat de nieuwbouw stilviel, kwam automatisch de renovatiemarkt in beeld. Meer maatwerk dus.’

Na de koerswijziging staat innovatie hoog in het vaandel van Holonite. Het bedrijf spendeert een kwart van de omzet aan R&D. De trend is lichter en betere eigenschappen, aldus Konings. Holonite heeft in de loop van de jaren haar millionseller, de Premax-dorpels, continu verbeterd. Inmiddels is het product 40 procent lichter en heeft het, door nieuwe vulmiddelen, betere isolerende en kraswerende eigenschappen. ‘Er kan in deze dorpel direct worden genageld, een glaslat wordt zo bijvoorbeeld snel gemonteerd.’

C2C geaccepteerde norm

Een integraal onderdeel van het innovatietraject vormt het verduurzamen van processen en producten. Konings: ‘We werken volgens het Cradle2Cradle-principe. Waarom? Omdat het in de Nederlandse bouwsector een geaccepteerde norm is, waar je als bedrijf snel mee aan de slag kunt. We hebben het afgelopen jaar het bronzen C2C-certificaat behaald. Het C2C-traject moet de opmaat vormen naar een business, waarbij we onze producten terughalen en volledig recyclen. We gaan hierbij uit van een levensduur van circa 30 jaar, de periode waarna veel nieuwbouw gerenoveerd moet worden. Omdat ons product qua samenstelling relatief eenvoudig is, kunnen we de oude producten breken, vermalen en weer toevoegen aan onze mortel. Holonite zou dan de materialenkringloop hebben gesloten. We moeten het wel gaan organiseren. We zouden de materialen zelf kunnen ophalen, we hebben dagelijks vier vrachtwagens op de weg. Maar goed, zo ver is het nog niet. We verwachten binnen enkele jaren zo ver te zijn.’

Biobased bindmiddel

Holonite zou dus in C2C-terminologie een gesloten technologische kringloop kunnen creëren. Dat neemt niet weg dat het bedrijf ook investeert in de verbiobasering van hun producten. De focus van deze exercitie ligt uitsluitend op de hars, waarbij het bindmiddel voor meer dan de helft (54 procent) van biobased origine is.

‘Onze toeleverancier heeft een product ontwikkeld op basis van koolzaadolie en restproducten uit de diervoederindustrie. In ieder geval geen foodstocks, zodat we niet in een discussie foodversuschemicals terechtkomen. Daarmee is het product nu al voor 90 procent biobased, de oplosmiddelen – de resterende 10 procent – zijn afkomstig uit de petrochemie. Qua prestaties doen deze producten niet onder voor de gangbare producten, er is alleen een nauwelijks waarneembaar kleurverschil. Het prijsverschil is marginaal, dan praten we over enkele procenten. Dat is vooral een kwestie van volume: het kost meer omdat de productiecharges lager liggen.’

Lastig parket

Jammer genoeg weten de afnemers van Holonite, aannemers, professionele bouwmarkten en kozijnenbouwers deze inspanningen nog niet op waarde te schatten. De bouwmarkt is, zeker door het instorten van de markt, zeer prijsbewust. Zelfs een premium van enkele procenten is al teveel, aldus Konings. ‘Dat brengt ons ook in een lastig parket. Immers, we vragen onze harsleverancier om een ander product en dan verkoopt het niet zoals verwacht. We overwegen nu om de hars standaard toe te gaan passen zodat het volume toe gaat nemen en de prijs lager zal uitvallen.’

De prijsgevoeligheid in de bouwmarkt is een, het vloeibare begrip biobased is een andere horde. Konings kan het zich ook wel voorstellen. ‘Biobased is nog vrij onbekend en het is onvoldoende afgebakend. Vandaar dat de Green Deal, waarin we participeren, broodnodig is om het speelveld af te bakenen. Alleen dan zullen we deze markt los kunnen trekken.’

Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Biobased Delta.