Lees verder
Energie uit biomassa is en zal een belangrijk onderdeel vormen in de hernieuwbare energiemix om uiteindelijk de (inter)nationale doelstellingen op gebied van CO2-reductie te realiseren. Wij leveren met BMC Moerdijk een bescheiden bijdrage aan deze doelstelling, maar wel een met grote impact op de pluimveesector.'
Lucien Joppen

Aan het woord is Gerd-Jan de Leeuw, manager Mest en Materialen bij BMC Moerdijk. Deze elektriciteitscentrale draait volledig op pluimveemest. ‘We verwerken per jaar circa 430.000 ton mest die we omzetten in groene stroom: zo’n 285 gigawattuur per jaar. Daarmee kunnen we ruim 70.000 huishoudens voorzien in hun stroombehoefte.’ Volgens De Leeuw heeft BMC Moerdijk de afgelopen jaren forse stappen gezet om de thermische conversie te optimaliseren. Deze efficiency hangt in hoge mate samen met de kwaliteit van de mest. ‘Dat is terug te voeren tot het pluimveebedrijf. Het aantal dieren per m2, het voer, het strooisel: het zijn allemaal factoren die gevolgen hebben voor het drogestofgehalte en andere parameters, zoals de vorm. Samen met ruim 600 pluimveehouders is het ons gelukt om te zorgen voor een zeer hoge kwaliteit mest. Ik durf te stellen dat we onze processen inmiddels écht onder controle hebben.’

Studie CE Delft

Mede door deze optimalisatiestappen heeft BMC Moerdijk zich bewezen als een van de beste routes om pluimveemest om te zetten in energie en meststoffen. Recent publiceerde CE Delft een studie, waarin de milieu-impact van negen verschillende routes met elkaar werden vergeleken. Thermische conversie bij BMC en op een decentrale manier bij een pluimveehouder zijn de eerste twee routes. Vervolgens zijn meegenomen: covergisting in een Duitse centrale (energie en digestaat als kunstmestvervanger), bijstoken in een houtcentrale (energie), direct gebruik van ruwe mest in Nederland en Duitsland en drie composteringsroutes (o.a. export, Nederlandse champignonteelt). De Leeuw: ‘De LCA-studie laat zien dat thermische conversie bij BMC Moerdijk en bij de pluimveehouder, vanuit milieu-oogpunt het beste scoren.’

Circulaire economie

De tweede pijler onder het onderzoek van CE Delft vormde de mineralenbalans. Ook op dat onderdeel scoort thermische conversie – bij BMC en op het erf – het beste. Hoewel bij de verbranding organische stof en stikstof verloren gaan, blijven fosfor en kalium juist behouden. ‘Fosfor en kalium zijn kostbaar omdat je die niet opnieuw kunt produceren. Heel belangrijk dus als je – zoals BMC – denkt aan de circulaire economie en aan het behoud van grondstoffen.’ Fosfor en kalium komen na het proces van thermische conversie vrij in pluimveemest-as. Op dit moment moet elke EU-lidstaat nog afzonderlijk toestemming vragen om de pluimveemest-as als kunstmest te mogen gebruiken. ‘Dat gaat moeizaam. De procedures bijvoorbeeld zijn onduidelijk. Daarnaast wordt er vaak meer gekeken naar de oorsprong van de pluimveemest-as dan naar de landbouwkundige eigenschappen.’ Toch is De Leeuw optimistisch: ‘Met de komst van de nieuwe Europese Meststoffenverordening lijkt voor pluimveemest-as de weg vrij naar toelating als meststof in heel Europa. Die markt is er zeker. Zo hebben verschillende EU-lidstaten een tekort aan fosfaat terwijl er aan het transport en gebruik van ruwe mest nadelen kleven. Het transport hiervan is duurder en kan onveilig zijn, als gevolg van eventuele pathogenen. Ook veroorzaakt het gebruik van ruwe mest vaak geuroverlast.’

Duurzame biomassa

Biomassa als bron voor hernieuwbare energie is volgens De Leeuw nu broodnodig om de energievoorziening te verduurzamen. Immers, de energie uit wind en zon kan nu nog niet worden opgeslagen, waardoor een continue stroom, bijvoorbeeld uit biomassa, nodig is voor een robuuste stroomvoorziening. ‘De mate van duurzaamheid hangt vanzelfsprekend ook af van het type biomassa. Mest heeft als voordeel dat het niet concurreert met food of feed. Sterker, het is een bijproduct waarvoor de sector moet betalen om het af te voeren. Door het om te zetten in energie heeft BMC niet alleen de kosten voor pluimveehouders verlaagd, maar draagt het ook bij aan een duurzamere sector. Zoals eerder vermeld laat CE Delft zien dat onze verwerking van pluimveemest het beste is voor het milieu.’

Betere business case

Momenteel verwerkt het BMC een derde van alle pluimveemest die beschikbaar is in Nederland. Daar zal het overigens voorlopig ook bij blijven. ‘Zouden we uitbreiden of een andere installatie bouwen, dan neemt de vraag naar pluimveemest toe en dalen de afzetkosten voor de pluimveehouder. Dat lijkt gunstig voor die pluimveehouder, maar als dit in de praktijk leidt tot onrendabele business cases en het wegvallen van verwerkers, dan zullen de afzetkosten alsnog stijgen. De rest van de Nederlandse pluimveemest wordt nu geëxporteerd, onder meer naar Duitsland waar het deels wordt vergist, of na compostering naar België en Frankrijk (en deels in Nederland, red.). Tot slot wordt een deel in de vorm van mestkorrels wereldwijd geëxporteerd.’

De Leeuw en zijn collega’s blijven werken aan het verbeteren van het productieproces. Door de fabriek nóg stabieler te laten draaien halen zij zoveel mogelijk energie uit elke ton pluimveemest. ‘Het is mogelijk ook interessant om bepaalde fracties pluimveemest-as te isoleren in de down stream, bijvoorbeeld door bed- en vliegas afzonderlijk te verwaarden of door de fosfor te extraheren.’ BMC heeft onlangs een terrein van 4 hectare gekocht, pal naast de centrale. Op een deel van dit perceel bouwt het bedrijf een overdekte opslagruimte voor pluimveemest en pluimveemest-as. Hierdoor hebben we voldoende ruimte om ons productieproces te optimaliseren en de pluimveemest-as verder te verwaarden.’