Lees verder
Het duurzame karakter van de biobased economy wordt nog wel eens onderbelicht. Biomassa is toch altijd duurzamer dan fossiele grondstoffen? Dat is vaak, maar zeker niet altijd het geval. Hoe ook zij, onderzoek is nodig om op verschillende domeinen een objectieve vergelijking te kunnen maken.
Lucien Joppen

‘Biomassa ligt onder een vergrootglas, aldus Yvonne van der Meer, associate professor Biobased Materials aan de Universiteit Maastricht. ‘Bij de herkomst van fossiele grondstoffen worden vaak  geen vragen gesteld. Komt de olie uit Nigeria of is deze off-shore? Dat is bij biomassa een ander verhaal. Is er een competitie met voedsel? Wat zijn de gevolgen voor de bodemgezondheid of voor de biodiversiteit? We kunnen hierover klagen, maar dat zet geen zoden aan de dijk. We moeten kunnen aantonen of biomassa voor een specifieke applicatie wel de meest duurzame oplossing is.’ Het laatste is allesbehalve een extraatje, aldus Van der Meer. ‘Duurzaamheid is een belangrijk unique selling point. Als biobased producten op dat gebied lager scoren dan fossiel, valt dit voordeel weg. Dat is zeker het geval bij drop-in’s. Voor biobased proposities die qua producteigenschappen beter presteren, is het een ander verhaal.’ 

Triple P

Duurzaamheid gaat volgens Van der Meer verder dan het milieu. Bodemgezondheid, landgebruik, CO2-emissies en biodiversiteit (zie bijvoorbeeld gevolgen van oerwoudkap, red.) zijn hot issues, maar dekken het spectrum slechts deels af.  ‘Het gaat ook om het ontwikkelen van de (lokale) economie en sociale aspecten, zoals gevolgen voor werkomstandigheden of een eerlijke beloning.’ Binnen het AMIBM (Aachen Maastricht Institute for Biobased Materials) gaat Van der Meer onderzoeken in hoeverre de bovenstaande domeinen – de 3 P’s van people, planet en profit – in een model kunnen worden verenigd. ‘Het doel is om uiteindelijk een internationaal gedragen model te ontwikkelen om het duurzaamheidsgehalte van biobased producten te berekenen. We leven in een wereldeconomie met grondstoffenstromen die over de globe worden vervoerd.’

Streven naar duurzamer

In het opstellen van duurzaamheidscriteria voor biobased producten pleit Van der Meer voor een ambitieuze aanpak waarbij de ketenspelers worden gestimuleerd om het duurzaamheidsgehalte te verhogen. Minimumeisen zijn nodig, maar dagen uiteindelijk de sector niet uit. Bij de productie van biobrandstoffen kunnen additionele routes die leiden naar producten met hogere toegevoegde waarde (bv. coatings) de gehele keten duurzamer en winstgevender maken. Zie bijvoorbeeld de suikerverwaarding waarbij niet-energieroutes worden verkend. Feit is wel dat biomassa in toenemende mate zal worden ‘geoogst’ uit rest- en afvalstromen. Dus minder concurrentie met voeding en geen onnodige houtkap, maar afvalhout of reststromen uit de agrofoodsector. Biomassa zal, naast wind en solar, een belangrijke rol blijven spelen om de doelstelling van 14 procent hernieuwbare energie in 2020 te halen.

Uitdagingen genoeg

Volgens Van der Meer moeten bedrijven, dus ook het MKB, op den duur de bovengenoemde duurzaamheidsfactoren in voldoende mate kunnen kwantificeren zodat productieroutes en producten kunnen worden vergeleken op people-planet-profit, aangezien de formule groen = duurzaam lang niet altijd op gaat. Volgens Van der Meer zijn er nog de nodige uitdagingen om duurzaamheid te kwantificeren. Dat komt deels door ontbrekende of onvolledige data en doordat bepaalde factoren, zoals biodiversiteit, zeer moeilijk meetbaar zijn. Het is echter niet alleen een kwestie van cijfers, maar ook van weging. Bepaalde factoren wegen nu eenmaal zwaarder dan andere. Zo speelt ontwikkeling van de lokale economie in Indonesië een andere rol dan in de VS, om maar een voorbeeld te noemen. ‘Zeker, we proberen binnen AMIBM ook om, samen met de stake holders, te bepalen hoe we dit in de praktijk gaan brengen. Het onderzoek op dit gebied is niet puur academisch, het heeft juist een directe link met de toepassingen in de praktijk.’