Lees verder
BE-Basic richt zijn vizier meer en meer op de internationale aspecten van de biobased economy. Volgens bestuursvoorzitter Luuk van der Wielen is het de volgende, logische stap in een ontwikkeling die ruim tien jaar geleden begon.
Harm Ikink

‘Als B-Basic zijn we destijds begonnen met onderzoek hoe je biomassa in kansrijke producten kunt omzetten. Maar dan ben je er natuurlijk nog niet. Bij de overgang naar BE-Basic in 2010 lag de focus dan ook op de implementatie van duurzame biobased oplossingen in de samenleving. Dat heeft een belangrijke internationale dimensie waar we ons nu expliciet op richten.’

Eén van de uitgangspunten, aldus Van der Wielen, is dat de biobased economie begint bij de feedstock. ‘Kijk je bijvoorbeeld naar de energiebehoefte en de schaal van de chemische industrie, dan zie je dat Nederland veel te klein is om daar zelf in te voorzien. Vandaar dat we internationaal naar grondstoffen kijken.’

Daar komt bij dat BE-Basic van meet af aan een internationaal karakter heeft gehad. ‘Of je nu praat over de grote industrie, de multinationals, het midden- en kleinbedrijf of de academische partners, ze begeven zich allemaal in een wereldwijd netwerk. Dan is het logisch dat je langs die lijnen op zoek gaat naar “business opportunities”.’

BIG-C

Met de wereld als speelveld is het aanbrengen van focus onontkoombaar. Van der Wielen: ‘We zijn te klein om overal aanwezig te zijn. Bovendien kun je niet in alle regio’s het verschil maken.’ Waar dan wel, dat bepaalde BE-Basic onder andere aan de hand van de SCOPE-rapportages die de wereldwijde kansen en bedreigingen voor duurzame ontwikkeling in kaart brachten. SCOPE (Scientific Committee on Problems of the Environment) is een aan UNESCO en UNEP gelieerd wereldwijd netwerk van wetenschappers waar BE-Basic in participeert.

Met een chemiecluster dat zich uitstrekt in de hele Rijn-Schelde-delta liggen projecten samen met partijen uit België (Vlaanderen) en Duitsland (Noordrijn-Westfalen) voor de hand. In 2014 werd daarom samen met de buurlanden BIG-C opgericht, het BIO-Innovation Growth mega-Cluster. In deze broedplaats voor internationale biobased innovatie en valorisatie ligt het accent op bio-aromaten, C1-chemie en brandstoffen voor luchtvaart, zeevaart en zwaar wegverkeer.

Nieuwe enzymen

Een ander zwaartepunt is Brazilië, dat over een aanzienlijke biobased industrie beschikt. BE-Basic heeft er al jaren een kantoor in Campinas en is betrokken bij het Agropolo publiek-private consortium dat de ontwikkeling van de bio-economie verder wil versnellen. ‘De focus verschuift van de productie van duurzame eindproducten naar de benutting van reststromen. Daar kunnen we met BE-Basic een belangrijke bijdrage aan leveren en het biedt kansen voor onze partners’, aldus Van der Wielen.

In Azië is BE-Basic met name in Vietnam aanwezig. De aandacht gaat er uit naar de verwerking van rijstkaf, het schilletje van de rijstkorrel. Dat wordt nog vaak als afval verbrand maar is in potentie een belangrijke feedstock. ‘Het is technisch gezien lastig te benutten voor brandstoffen en chemicaliën, dus daar ligt nog een belangrijke uitdaging’, aldus Van der Wielen. De keus voor Vietnam is ook gemotiveerd door de unieke biodiversiteit aldaar. Deze biedt kansen om nieuwe onbekende enzymen op het spoor te komen, die als biokatalysatoren nieuwe omzettingsroutes kunnen ontsluiten. BE-Basic werkt hierin samen met de Vietnamese Academie voor Wetenschappen.

Kansen in het buitenland

Al die projecten over de grens roepen wellicht vragen op. Immers, BE-Basic wordt deels gefinancierd uit het topsectorenbeleid (via de Topconsortia voor Kennis- en Innovatie, TKI’s). Daarbij gaat het immers om steun gericht op de versterking van de Nederlandse economie. Luuk van der Wielen legt uit: ‘Het is een misvatting dat dit zou inhouden dat je je alleen op Nederlandse projecten richt. Sterker nog, we zouden die gelden eigenlijk slecht benutten als we géén gebruik zouden maken van de hefboomwerking van het internationale perspectief. De kansen voor Nederland liggen niet noodzakelijkerwijs op Nederlandse grond! Voor een succesvolle commerciële uitrol van nieuwe technologie moet je zéker over de grenzen kijken. Daarom bieden we onze industriële partners, klein en groot, de mogelijkheid om wereldwijd slagkracht te vergaren. Bovendien, een belangrijk deel van de Nederlandse kapitaalstromen gaan internationaal. Nederland is wereldwijd een van de grootste investeerders. Het is niet meer dan logisch dat we ook, waar het de biobased economie betreft, dat pad op gaan.’